GEMEENTEBLADRe-integratieverordening Participatiewet gemeente Stein

Bekendmaking voor Sociale zekerheid | Organisatie en beleid in Stein

Geplaatst op Lokaalnieuwsstein.nl op: 21-05-2024

  1. Bekendmakingen stein
  2. GEMEENTEBLADRe-integratieverordening Participatiewet gemeente Stein

Sociale zekerheid | Organisatie en beleid Bekendmakingen

Meer info over Bekendmakingen gemeente

De raad van de gemeente Stein; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Stein; gelet op de artikelen 6, 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, vierde lid, van de Participatiewet, artikel 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, artikel 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; gezien het advies van de commissie Sociaal Domein; besluit vast te stellen de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Stein Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen In deze verordening wordt verstaan onder: • doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet; • grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar; • korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar; • wet: Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (Ioaw) en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz). Hoofdstuk 2. Beleid en financiën Artikel 2. Evenwichtige verdeling en financiering 1. Het college kan de voorzieningen zoals bedoeld in deze verordening aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een korte of grote afstand tot de arbeidsmarkt. 2. Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan: a. de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en b. de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg. Hoofdstuk 3. Voorzieningen Artikel 3. Algemene bepalingen over voorzieningen 1. Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening tweejaarlijks een beleidsplan vast waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen. 2. Het college kan een voorziening beëindigen als: a. de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt; b. de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep; c. de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de wet; d. naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling; e. de voorziening naar het oordeel van het college niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening; f. de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening; g. de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening. 3. Indien werken met behoud van uitkering op een participatieplaats of in het kader van een traject gericht op sociale activering onderdeel uitmaakt van de aangeboden voorziening, betreft het in geen geval functies die leiden tot arbeidsverdringing. Daartoe worden de volgende toetsingscriteria toegepast: a. De functies beïnvloeden de concurrentieverhoudingen niet nadelig; b. Het gaat niet om activiteiten waarvoor de deelnemer of een ander normaal gesproken betaald wordt of minder dan twee jaar geleden nog betaald werd; c.Het gaat niet om eerder bestaande arbeidsplaatsen met vergelijkbare werkzaamheden waar salaris voor werd betaald; d.Het gaat niet om werkzaamheden die eerder in de betreffende organisatie zijn wegbezuinigd; e.Er staat geen vacature open voor de zelfde of bijna de zelfde activiteiten als die bij de participatie- en activeringsplaatsen worden uitgevoerd; f.De invulling van participatie- en activeringsplaatsen waarvan de duur meer dan drie maanden is, worden voorgelegd aan de ondernemingsraad cq de commissie die het personeel vertegenwoordigt. Artikel 4. Werkstage 1. Het college kan een persoon een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze: a. behoort tot de doelgroep, en b. nog niet actief is geweest op de arbeidsmarkt of een afstand tot de arbeidsmarkt heeft door langdurige werkloosheid. 2. Het doel van een werkstage is het opdoen van werkervaring of het leren functioneren in een arbeidsrelatie. 3. Het college plaatst de persoon uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt. 4. In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd: a. het doel van de werkstage, en b. de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.] Artikel 5. Sociale activering 1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering, als onderdeel van een re-integratietraject. 2. Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon. Artikel 6. Proefplaatsing Het college kan een persoon gedurende maximaal drie maanden bij een werkgever onbeloonde werkzaamheden laten verrichten als proefplaatsing gericht op het verkrijgen van een betaald dienstverband van minimaal 6 maanden. Artikel 7. Detacheringsbaan 1. Het college kan zorgen voor toeleiding van een persoon die behoort tot de doelgroep naar een dienstverband met een werkgever, gericht op arbeidsinschakeling. 2. De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel de werkgever en inlenende organisatie als tussen de werknemer en inlenende organisatie. 3. Een werknemer wordt uitsluitend geplaatst als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt. Artikel 8. Scholing 1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de wet. Artikel 9. Participatieplaats 1. Het college kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten. 2. Het college zorgt ervoor dat de te verrichten additionele werkzaamheden worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst die wordt ondertekend door het college, de werkgever en de persoon die de additionele werkzaamheden gaat verrichten. 3. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een premie verstrekken, zoals bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet, mits in die zes maanden voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces. Artikel 10. Participatievoorziening beschut werk 1. Het college kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt. 2. Het college maakt uit de personen uit de doelgroep een voorselectie en wint bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen advies in voor de beoordeling of zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Het college selecteert voor deze beoordeling uitsluitend personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. 3. Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur. 4. Het college bepaalt de omvang van het aanbod beschut werk en legt vast hoeveel plekken voor beschut werk de gemeente beschikbaar stelt. In verband hiermee overlegt het college met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, aan de gemeente gelieerde bedrijven en andere reguliere werkgevers. Artikel 11. Ondersteuning bij leer-werktraject Het college kan ondersteuning aanbieden aan een persoon uit de doelgroep ten aanzien van wie het college van oordeel is dat een leer-werktraject nodig is, voor zover deze ondersteuning nodig is voor het volgen van een leer-werktraject en het personen betreft: a. van 16 of 17 jaar van wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd, of b. van 18 tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald. Artikel 12. Persoonlijke ondersteuning Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten. Artikel 13. No-riskpolis 1. Het college kan werkgevers de kosten van een no-riskpolis vergoeden als: a. de werkgever voor ten minste de duur van zes maanden een arbeidsovereenkomst aangaat met een werknemer; b. de werknemer voorafgaande aan de aanvang van de arbeid behoort tot de doelgroep; c. de werknemer een structurele functionele of andere beperking heeft of de werkgever ten behoeve van de werknemer een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt; d. artikel 29b van de Ziektewet niet van toepassing is, en e. de werknemer zijn woonplaats heeft binnen de gemeente. 2. Voor vergoeding komt uitsluitend in aanmerking een no-riskpolis die ten hoogste vergoedt: a. het loon van de werknemer tot 120 procent van het minimumloon, en b. 15 procent boven de dekking voor extra werkgeverslasten. 3. Het college vergoedt de no-riskpolis tot en met 12 maanden na indiensttreding van de werknemer bij de werkgever. Artikel 14. Loonkostensubsidie 1. Het college kan een loonkostensubsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon een arbeidsovereenkomst sluiten, anders dan de loonkostensubsidie zoals bedoeld in artikel 10c en 10 d van de wet. 2. Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de subsidie en de hoogte en verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden. 3. De loonkostensubsidie wordt niet verstrekt als de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de indiensttreding van de werknemer. Artikel 15. Premies 1. Het college kan aan personen een premie toekennen. 2. Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels over de doelgroepen en de hoogte van de premies. Artikel 16. Overige vergoedingen 1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling. Het gaat hierbij in ieder geval om: a. kosten van kinderopvang b. reiskosten Hoofdstuk 4. Slotbepalingen Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015 onder gelijktijdige intrekking van de bestaande re-integratieverordening. 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Stein. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 3 december 2015 De raad voornoemd. De griffier, De voorzitter,

Unknown

Foto van  Lokaalnieuwsstein.nl Redactie

Lokaalnieuwsstein.nl Redactie

Onze redactie krijgt van de gemeente altijd een overzicht van de laatste bekendmakingen en aanvragen voor vergunningen in Stein. Wij proberen deze altijd z.s.m. op onze site te plaatsen, zodat jij op de hoogte blijft van wat er speelt in jouw omgeving.

Heb je een opmerking over een van de bekendmakingen?

We antwoorden graag op je bericht. Laat het ons weten door contact met ons op te nemen.